Professioneel statuut Geriant

1. Uitgangspunten en doel

1.1

Onze missie: thuis, waar de persoon met dementie zich prettig voelt, zo lang het kan. Samen
zorgen we er voor dat mensen met dementie zo lang en goed mogelijk thuis kunnen blijven
wonen. Daarbij zijn we gericht op zoveel mogelijk behoud van kwaliteit van leven en beperking
van de ziektelast, voor de persoon zelf én diens naasten. Zingeving, kwaliteit van leven en
participatie willen we ondersteunen vanuit een dementievriendelijke samenleving.
In onze zorgverlening en dagelijks werk laten we ons inspireren door onze basiswaarden:

  • Persoonlijk en betrokken: samen bepalen wat het beste past bij leven met dementie.
  • Thuis: waar ú zich prettig voelt, zo lang als het maar kan.
  • Dementie is kenniswerk: doeltreffende hulp door vakmanschap en kennis.
  • Sámen is beter: dementiezorg vergt verbinding met iedereen die kan helpen.

Geriant biedt multidisciplinaire hulp aan mensen met dementie en hun naasten. Van diagnostiek en behandeling tot begeleiding en ondersteuning. Doel is dat mensen met dementie  zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Hiervoor heeft iedere  cliënt een eigen vertrouwde casemanager die nauw samenwerkt met een arts/verpleegkundig  specialist en de GZ-psycholoog. Geriant biedt de hulp bij cliënten thuis of in een woonvorm  voor ouderen. Is er sprake van complexe problematiek, dan kan een cliënt tijdelijk terecht in de  Geriant-kliniek voor diagnostiek en behandeling. De geboden hulp- en zorgverlening wordt  gekenmerkt door deskundigheid, betrokkenheid, doelgerichtheid en effectiviteit. Geriant werkt  daarbij samen en zoekt afstemming met andere zorginstellingen en maatschappelijke  organisaties. Deze noodzakelijke afstemming tussen en de samenwerking met andere  zorgaanbieders maakt daarmee integraal deel uit van het gewenste beleid. 

Over inhoud en kwaliteit van zorg wordt verantwoording afgelegd aan de cliënt, de overheid,  financiers, en andere daarvoor in aanmerking komende partijen. Geriant wil daarmee  transparant zijn in haar werkwijze en stelt daarmee financierende, toetsende en  toezichthoudende instanties en organen in de gelegenheid zich daarover een oordeel te  vormen.

1.2

Kwaliteit en doelmatigheid worden bewaakt en regelmatig getoetst, onder andere met behulp  van een daartoe op Geriant ingericht kwaliteitssysteem. Het professioneel statuut geeft  daarmee aan hoe aan kwaliteitseisen vorm en inhoud wordt gegeven. 

Om dit mede te bereiken investeert Geriant in medewerkers door middel van goede  arbeidsvoorwaarden, een goed sociaal beleid en het bieden van scholingsmogelijkheden. Voorts  kent Geriant een aantal vakgroepen voor de verschillende disciplines, gericht op kennisdeling  en professionele ontwikkeling. Geriant wil een organisatie zijn waar professionals graag werken  of komen werken.

1.3

De taken en functies van de binnen Geriant werkzame professionals (zie definitie in  hoofdstuk 2) zijn beschreven en vastgelegd in de FWG-functiebeschrijvingen van de medewerkers. Het veelal multidisciplinaire karakter van de zorg die wordt aangeboden, maakt  echter ook een beschrijving van de verhoudingen in samenhang wenselijk. Dat wordt  vastgelegd in dit professioneel statuut. Hiermee wordt dan de wijze aangegeven waarop  Geriant de integrale zorg heeft georganiseerd, in het bijzonder de taken en  

verantwoordelijkheden van de betrokken professionals en hun onderlinge verhoudingen. Er is  daarmee een kader geschapen voor de werkafspraken binnen de organisatie.

1.4

Het professioneel statuut heeft een algemeen karakter en geldt voor alle professionals, los van  discipline. De FWG-functiebeschrijvingen van de medewerkers zijn niet in het professioneel  statuut opgenomen maar zijn daarop wel afgestemd. Het professioneel statuut maakt integraal  deel uit van de arbeidsovereenkomst met de instelling. Voor verschillende disciplines,  waaronder de specialist ouderengeneeskunde, is wegens landelijke richtlijnen en wettelijk  bepaalde verantwoordelijkheden een aantal specifieke artikelen opgenomen in het professioneel  statuut.

1.5

Het professioneel statuut geeft de kaders aan waarbinnen de zorg binnen Geriant wordt  verleend en beschrijft de verantwoordelijkheden met de daarbij behorende rechten en plichten  van de professional en de instelling. Het professioneel statuut geeft daarbij de verhouding weer  tussen de professionele autonomie van de professional en de verantwoordelijkheid van de  instelling. De professional werkt daarmee binnen en voldoet aan de geldende professionele  standaarden. Een en ander laat onverlet de wettelijke voorschriften die voor Geriant van kracht  zijn, zoals op basis van de Wkkgz, de Wet BIG, de Wzd en de Wgbo. Verantwoordelijkheden,  rechten en plichten, en vrijheid van handelen worden enerzijds bepaald door deze wet- en  regelgeving en anderzijds mede door protocollen, richtlijnen en instellingsgebonden  voorschriften.

1.6

Afstemming en evaluatie van dit professioneel statuut vindt plaats met de Cliëntenraad van de  instelling, waarbij in beginsel jaarlijkse evaluatie en actualisatie geschiedt. 

In bijlage 1 is een toegankelijke samenvatting van dit statuut voor cliënten en mantelzorgers  opgenomen.

1.7

Daar Geriant hecht aan een goede bejegening van de cliënt en de mantelzorger, zijn in het  professioneel statuut tevens kaders en voorschriften voor de professional opgenomen inzake  bejegening en attitude. In de relatie en omgang wil Geriant daarmee de cliënt en zijn naasten  in staat stellen de maximale regie te voeren over de eigen situatie en de daartoe geboden  behandeling en ondersteuning. In dat kader streven professionals in het contact met cliënten  de optimale gezamenlijke besluitvorming na. Bij de opstelling van dit professioneel statuut zijn  de voorschriften en bepalingen in acht genomen zoals opgenomen in het ‘model  kwaliteitsstatuut GGZ’. In bijlage 2 zijn de escalatieprocedures opgenomen. Geriant  onderschrijft daarmee dit modelstatuut.

2. Definities

2.1 Professional

De hulpverlener die beroepsmatig diagnostiek, begeleiding, behandeling, verpleging of  verzorging aan een cliënt verleent en die een arbeidsovereenkomst met Geriant heeft. Het  betreft zowel BIG-geregistreerde als niet-BIG-geregistreerde beroepen en functies.

2.2 Professioneel netwerk

De interne en regionale samenwerkingsverbanden die gezamenlijk zorg en ondersteuning  leveren aan mensen met dementie en hun mantelzorgers.

2.3 Regiebehandelaarschap, indicerend en coördinerend

Landelijke richtlijnen, in het bijzonder het ‘model kwaliteitsstatuut GGZ’, alsmede de  inkoopvoorwaarden van financiers hanteren de termen ‘indicerend regiebehandelaar’ en  ‘coördinerend regiehandelaar’. Deze hanteren we ook in dit professioneel statuut voor Geriant.  De indicerend regiebehandelaar analyseert het probleem op basis van professionele kennis en  ervaring, samen met de cliënt en eventueel met gebruik van deskundigheid van andere zorgverleners. De coördinerend regiebehandelaar zorgt voor goede afstemming en coördinatie  van het zorgaanbod en samenwerking tussen de betrokken zorgverleners uit de verschillende  disciplines en is het centrale aanspreekpunt voor de cliënt. Bij Geriant kan de rol van indicerend  regiebehandelaar en de rol van coördinerend regiebehandelaar door één en dezelfde persoon  worden uitgevoerd.

2.4 Cliënt

2.5 Mantelzorger

Een ieder die een behandelovereenkomst heeft met de instelling of ieder die anderszins aan de  zorg van de instelling is toevertrouwd en op grond van de hulpvraag door de professional wordt  behandeld, begeleid, verpleegd en/of verzorgd.

Een ieder in de directe nabijheid van de cliënt (’naasten’), veelal zijnde een partner of  familielid, die in de zorgverlening betrokken is of daarin anderszins bepalend is, niet zijnde een  professional.

2.6 Instelling

Geriant, waarbij de professional in dienst is op basis van een arbeidsovereenkomst en die de  zorg verleent als bedoeld in dit professioneel statuut.

2.7 Bestuurder

De door de Raad van Toezicht aangestelde perso(o)n(en) belast met de algehele leiding van de  instelling.

2.8 Professionele autonomie

Het, zonder inmenging van derden en zonder preventief toezicht van de werkgever, in de  individuele hulpverlener/cliëntrelatie als professional geven van behandeling, begeleiding,  verpleging en/of verzorging aan de cliënt, gegeven de wettelijke kaders, de professionele  standaard en de instellingskaders.

2.9 Verlenen van zorg

Het geheel van activiteiten in het kader van diagnostiek, behandeling, begeleiding, verpleging  of verzorging waaronder het inzetten van methodische (multidisciplinaire) deskundigheid met  als doel handhaving of verbetering van de (functionele) gezondheidstoestand en  zelfhandhaving, of, indien dat niet mogelijk is, binnen de gegeven beperkingen zo veel mogelijk  het autonoom functioneren en kwaliteit van leven te faciliteren.

2.10 Behandelovereenkomst

De overeenkomst zoals bedoeld in boek 7, afdeling 5 (de overeenkomst inzake geneeskundige  behandeling), artikel 446 van het Burgerlijk Wetboek: De overeenkomst inzake geneeskundige  behandeling is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de  hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een  ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de  geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van  een bepaalde derde. De Algemene Voorwaarden zijn onderdeel van de behandelovereenkomst.

2.11 Behandelplan

Het met de cliënt en/of mantelzorger afgesproken individuele plan dat conform de (deels  wettelijke) eisen beschrijft met welke doelen welk aanbod de cliënt van de instelling ontvangt,  volgend op de hulpvraag.

2.12 Escalatieprocedure

De coördinerend regiebehandelaar coördineert de afstemming tussen alle bij een cliënt  betrokken zorgverleners en is verantwoordelijk voor de integraliteit van de behandeling. Hij  overlegt hiertoe met medebehandelaren en de te raadplegen collega’s. Het overleg is gericht op  overeenstemming door middel van gezamenlijke besluitvorming. Bij verschil van mening of  inzicht over de in te stellen behandeling heeft de indicerend regiebehandelaar uiteindelijk de  doorslaggevende stem, echter niet eerder dan nadat alle betrokken behandelaren gehoord zijn.

3. Juridische kaders

3.1 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

Instellingen zijn verplicht tot het verstrekken van zorg (diagnostiek, begeleiding, behandeling  en therapie) op een kwalitatief goed niveau. Tevens moet de verantwoordelijkheidstoedeling  geregeld zijn. De zorgaanbieder, in dit geval Geriant, zorgt daarbij voor een effectieve en  laagdrempelige opvang en afhandeling van de klachten. Hierbij moet de zorgaanbieder  rekening houden met de aard van de zorg en de categorie cliënten waaraan zorg wordt  verleend. Hiertoe is een onafhankelijke klachtenfunctionaris beschikbaar. Professionals en  andere medewerkers van de instelling zijn verplicht mee te werken aan een klachtenprocedure.  De bestuurder van de instelling moet reageren op een via de onafhankelijke  klachtenfunctionaris ingediende klacht of uitspraak van de Geschillencommissie waarbij Geriant  is aangesloten. 

Geriant heeft conform artikel 8 van de Wkkgz een protocol ouderenmishandeling. Voor het  doorbreken van het beroepsgeheim in het kader van het melden van ouderenmishandeling  worden altijd de stappen uit de ‘Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld’ doorlopen.  Het toezicht op de Wkkgz wordt uitgeoefend door de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd.  De zorg dient doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te zijn. Indien aan de verplichting tot  verantwoorde zorg niet wordt voldaan, kan de cliënt zowel de professional als de instelling  aanspreken en civielrechtelijk aansprakelijk stellen.

3.2 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo)

De professional moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht  nemen. Dit betekent, handelen in overeenstemming met de op de professional rustende  verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor professionals geldende standaard en de richtlijnen van de instelling. Goed hulpverlenerschap zal vooral worden getoetst aan geldende  regels, normen en wetten en aan beroepscodes en richtlijnen die per beroepsgroep gelden. De instelling is op grond van de Wgbo, als instelling die de overeenkomst met de cliënt  aangaat, aansprakelijk voor fouten in de zorgverlening, ongeacht waar en door wie de fout in  de instelling is gemaakt. De professional is degene die namens de instelling optreedt en voldoet  aan de kwalitatieve eisen als in de wet gesteld. 

Geriant hanteert als richtlijn dat iedere verwezen en in behandeling genomen cliënt een  behandelovereenkomst en behandelplan heeft die met ‘informed consent’ worden  overeengekomen met de cliënt en/of de mantelzorger.

3.3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te waarborgen en beoogt  cliënten te beschermen tegen ondeskundigheid en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren. De wet geeft om die reden een aantal beroepen titelbescherming, regelt  deskundigheidsgebieden en beschrijft de aan bepaalde beroepsgroepen voorbehouden  handelingen. Voor Geriant geldt deze wet voor de artsen, psychiater, GZ-psychologen,  verpleegkundig specialisten, fysiotherapeuten, psychotherapeuten en verpleegkundigen. Professionals moeten blijven binnen de grenzen van hun eigen ‘kennen en kunnen’. Binnen Geriant is dit in het bijzonder aan de orde bij het werken in multidisciplinair teamverband.  Iedere professional moet er zelf alert op zijn geen dingen te doen, die niet tot zijn of haar  deskundigheidsgebied behoren. Het behoort tot de taken van de regiebehandelaar deze  grenzen te bewaken.

3.4 Wet Zorg en dwang (Wzd)

De Wzd regelt de rechten bij onvrijwillige zorg en/of onvrijwillige opname van mensen met een  psychogeriatrische aandoening zoals dementie of mensen met een verstandelijke beperking. De  kern van de Wzd is ‘Nee, tenzij’. De zorg voor ouderen met dementie en mensen met een  beperking moet zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvinden. Soms kunnen mensen met  dementie of een verstandelijke beperking niet (meer) zelf inschatten wat goed voor hen is. Zorgverleners helpen ze dan bij die keuzes. Het uitgangspunt van de Wzd is dat onvrijwillige  zorg daarbij niet wordt toegepast, tenzij het niet anders kan. Geriant heeft het toezicht op de  uitvoering van de Wzd neergelegd bij de Wzd-beleidsfunctionarissen en de uitvoering van deze  wet bij de zorgverantwoordelijken.

3.5 Tuchtrecht

De beroepsbeoefenaren als genoemd in artikel 3 van de wet BIG kunnen tuchtrechtelijk worden  aangesproken op hun professioneel handelen en/of nalaten. Deze aansprakelijkheid/- verantwoordelijkheid kan niet worden overgedragen.

3.6 Geneesmiddelenwet

Wanneer het om geneesmiddelen gaat is het van belang, dat geneesmiddelentoediening op  zichzelf niet behoort tot de voorbehouden handelingen volgens de wet BIG. Echter voor  toediening per injectie, keel- of neussonde, katheter of middels een infuus geldt dit wel,  hierover geeft het protocol ‘voorbehouden handelingen’ de regels. Het voorschrijven van  geneesmiddelen is voorbehouden aan artsen, de physician assistant en de verpleegkundig  specialist, dit is bepaald in de Geneesmiddelenwet. Het leveren van geneesmiddelen is volgens  de Geneesmiddelenwet voorbehouden aan apothekers.

3.7 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Deze verordening geeft een kader voor de verwerking van persoonsgegevens. De Wgbo en de  Wzd regelen meer specifieke eisen die aan persoonsgegevensregistratie binnen de  gezondheidszorg en de GGZ gesteld worden. De instelling is op grond van deze wetten verplicht  regelingen te hebben betreffende dossiervorming. Iedere professional is verplicht tot het  registreren van die gegevens die vanuit zijn deskundigheidsgebied en de relatie met de cliënt  relevant zijn. 

Geriant hanteert bij het verstrekken van (bijzondere) persoonsgegevens aan zorgverzekeraars  voor materiële controle de regels uit het ‘Protocol materiële controle’ dat onderdeel is van de  ‘Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars’. 

De Autoriteit Persoonsgegevens ziet toe op de naleving van de privacywetgeving, waarvan ook  de melding en mogelijke daarop volgende sancties op ‘datalekken’ deel uit maakt.

3.8 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)

Deze wet regelt de medezeggenschap van cliënten via een cliëntenraad. Cliënten hebben  advies- en instemmingsrecht over alle kwesties waarbij het cliëntenbelang in het geding is. Dit  betreft de in de Wmcz omschreven onderwerpen zoals onder andere wijzigingen van de  doelstellingen van de instelling, ingrijpende organisatieveranderingen, benoeming van een  bestuurder of toezichthouder, de begroting en jaarrekening en het cliëntenbeleid. De  cliëntenraad en de instelling hebben over de cliëntenmedezeggenschap een medezeggenschapsregeling afgesproken die voldoet aan de regels uit de Wmcz.

3.9 Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg (Wlz) en Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi)

Deze wetten regelen de aanspraken voor cliënten en toelating en bekostiging voor instellingen  op de verschillende terreinen van de gezondheidszorg.

4. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen

4.1 Algemeen

Om als professional te kunnen werken is het noodzakelijk dat de verantwoordelijkheden,  bevoegdheden en onderlinge verhoudingen adequaat zijn geregeld. Alleen dan kunnen  professionals ook worden aangesproken op hun handelen. Waar de instelling de term ‘behandeling’ hanteert kan dit alle professionals en alle vormen van diagnostiek, behandeling,  begeleiding, verpleging en verzorging betreffen. Geriant hanteert deze terminologie omdat deze  het meest eenduidig is bij het benoemen van rollen en verantwoordelijkheden.

4.2 De instelling

De instelling, in dit geval Geriant, wordt bestuurd door de bestuurder die uit dien hoofde  verantwoordelijk is voor de totale zorg die wordt verleend. Deze zorg dient doeltreffend,  cliëntgericht en doelmatig te zijn. Daarnaast heeft de instelling een financieel kader dat de  grenzen aan de zorgverlening aangeeft en dat kan nopen tot het stellen van prioriteiten in de  zorg die verleend kan worden. De aanwending van de middelen dient zodanig plaats te vinden  dat het leveren van verantwoorde zorg door de hulpverlener geoptimaliseerd wordt. Om de  verantwoordelijkheid te kunnen dragen is de bestuurder bevoegd richtlijnen en protocollen vast  te stellen en aanwijzingen te geven die gelden bij de uitvoering van de werkzaamheden. De  instelling beschikt hiervoor onder andere over een kwaliteitssysteem. Voor alle professionals is  dit kwaliteitssysteem rechtstreeks te raadplegen via intranet. 

Binnen de instelling kunnen door de bestuurder binnen de organisatiestructuur verschillende  functionarissen worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor delen van de organisatie,  zowel organisatorisch als zorginhoudelijk. De organisatiestructuur van Geriant kent in  hiërarchie drie niveaus: 

  • bestuurder 
  • (regio)managers en behandelverantwoordelijk professionals met beleidstaken per onderdeel  (de ‘beleidsartsen’). Deze geven gezamenlijk integraal leiding aan het organisatieonderdeel.  De verantwoordelijkheden, bevoegdheden en verhoudingen inzake de inhoud van de zorg in  het algemeen en de individuele cliëntenzorg in het bijzonder zijn in de navolgende paragrafen opgenomen. 
  • individuele professionals en medewerkers binnen de onderdelen.

4.3 De professionals

De professionals ontlenen hun verantwoordelijkheid aan het deskundigheidsgebied waarvoor zij  zijn opgeleid en dienen professioneel autonoom te kunnen handelen binnen de voor hen  geldende professionele standaarden (waaronder de Zorgstandaard Dementie 2020) en met  inachtneming van de met de instelling overeen gekomen taken. De professional houdt zich aan  de taken zoals overeengekomen met de instelling en zoals beschreven in de  functiebeschrijving. Indien handelingen voorbehouden zijn aan een bepaalde professional  mogen deze alleen worden verricht door de professional die daartoe zelfstandig bevoegd is, dan  wel in opdracht van de zelfstandig bevoegde. 

Zodra de grens van eigen ‘kennen en kunnen’ bereikt wordt, dan moet de professional een wel  deskundige collega-professional inschakelen. Professionals voeren de taken uit zoals vastgelegd  in de behandelovereenkomst en het individuele behandelplan. Professionals moeten zich  houden aan de richtlijnen, protocollen en andere aanwijzingen vanuit de instelling, in zoverre  deze niet strijdig zijn met de eigen professionele standaard. Alleen noodsituaties kunnenhandelen buiten deze grenzen rechtvaardigen. Verantwoording en toetsing hiervan vinden  achteraf plaats. 

Professionals zijn gehouden hun deskundigheid op peil te houden conform de afspraken en  richtlijnen van de beroepsgroep, dan wel de eisen van de instelling. 

De artsen/verpleegkundig specialisten, psychologen en casemanagers dementie zijn  vertegenwoordigd in vakgroepen. Deze vakgroepen geven op beroepsinhoudelijke basis advies  aan de bestuurder om de kwaliteit van de zorg te waarborgen en te verbeteren. Door deze  adviserende rol hebben de vakgroepen een stem in het korte- en langetermijnbeleid van de  organisatie. Daarnaast stimuleren de vakgroepen beroepsinhoudelijke ontwikkelingen. De  vakgroepen zijn als orgaan niet in de hiërarchische lijn van de organisatie opgenomen. De  vakgroepen adviseren aan de lijn. De vakgroepen functioneren daardoor onafhankelijk van het  lijnmanagement en richten zich op de beroepsinhoudelijke inbreng voor beleidsontwikkelingen. 

Binnen Geriant zijn professionals werkzaam met specifieke verantwoordelijkheden. Er wordt op  de volgende wijze onderscheid gemaakt: 

  1. Wzd-functionaris: 

De Wzd-functionaris valt rechtstreeks onder het gezag van de bestuurder en krijgt daarvan  taken en verantwoordelijkheden toebedeeld zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De  Wzd-functionaris ziet toe op de inhoud en kwaliteit van de verleende onvrijwillige zorg en  onvrijwillige opnames in de Geriant-kliniek binnen de regels van de Wzd. 

Binnen Geriant is de Wzd-functionaris een specialist ouderengeneeskunde of een  gz-psycholoog. 

  1. Beleidsarts: indicerend regiebehandelaar met beleidstaken: 

De professional die de verantwoordelijkheid draagt voor de totstandkoming, vormgeving en  implementatie van het inhoudelijk behandel- en zorgbeleid in algemene zin. Binnen Geriant is  deze functie in alle onderdelen voorbehouden aan een specialist ouderengeneeskunde, die  wordt aangeduid als ‘beleidsarts’. Hij/zij is daartoe gerechtigd aan alle professionals binnen de  onderdelen aanwijzingen te geven. In de organisatiestructuur van Geriant is vastgelegd dat  deze professional hierin een nauwe samenwerkingsrelatie onderhoudt met de (regio)manager  van het betreffende organisatieonderdeel. 

  1. Regiebehandelaar: indicerend, coördinerend: 

Bij Geriant is de functie van indicerend regiebehandelaar voorbehouden aan een  verpleegkundig specialist AGZ, verpleegkundig specialist GGZ, de specialist  

ouderengeneeskunde, de klinisch geriater, de klinisch (neuro)psycholoog, de GZ-psycholoog de  psychiater en de basisarts1. Hij/zij beschikt over de daarvoor relevante werkervaring en neemt  deel aan het intern lerende netwerk bij Geriant en de binnen de beroepsgroep georganiseerde  intervisie en intercollegiale toetsing. De indicerend regiebehandelaar: 

  • Analyseert het probleem op basis van professionele kennis en ervaring samen met de cliënt  eventueel met gebruik van deskundigheid van andere zorgverleners. 
  • Hij maakt een probleemanalyse, stelt een diagnose en maakt een behandelplan op  hoofdlijnen voor behandeling. 
  • Tijdens de latere behandelfase wordt hij betrokken bij vastgelegde reflectiemomenten.
  • Hij wordt betrokken bij ingrijpende wijzigingen in complexiteit van de situatie of vastlopen  van de behandeling en stelt waar nodig een nieuw behandelplan op. Bij Geriant is de functie van coördinerend regiebehandelaar voorbehouden aan de HBO verpleegkundige niveau 5, specialist ouderengeneeskunde, basisarts, klinisch (neuro)psycholoog,  klinisch geriater, basisarts, psychiater, GZ-psycholoog, masterpsycholoog, verpleegkundig  specialist-AGZ, verpleegkundig specialist-GGZ en de psychotherapeut1.

1In de uitvoerende praktijk conformeren wij aan ons geldende veldafspraken, waaronder de Veldnorm Beroepen in de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg

De coördinerend regiebehandelaar: 

  • Zorgt voor goede afstemming en coördinatie van het zorgaanbod en samenwerking tussen  de betrokken zorgverleners uit verschillende disciplines 
  • Waar nodig werkt de coördinerend regiebehandelaar het behandelplan op meer  gedetailleerd niveau uit 
  • Daarnaast reflecteert hij regelmatig samen met de cliënt (en bij ingrijpende verandering  ook met de indicerend regiebehandelaar) op de behandeling en begeleiding. 
  • Stelt waar nodig het behandelplan bij of beëindigt het behandelplan 
  • Bemiddelt bij en coördineert inzet van zorg door een andere organisatie 
  • Is het centrale aanspreekpunt voor de cliënt. 
  1. Medebehandelaar: 

De BIG-geregistreerd professional die verantwoordelijk is voor het zelfstandig uitvoeren van  (een deel van) het behandelplan ten behoeve van de individuele zorg aan cliënten. Hij/zij  handelt daarbij binnen de professionele standaarden van de beroepsgroep. De medebehande laar informeert de regiebehandelaar en is gehouden aanwijzingen van de regiebehandelaar te  volgen in zoverre deze niet strijdig zijn met de eigen professionele standaard. 

De medebehandelaar is gehouden tot een zorgvuldige dossiervoering conform de eisen van de  organisatie.

4.4 De cliënten en mantelzorgers

Cliënten en mantelzorgers zijn partij voor de instelling en de professionals in het kader van de  behandelovereenkomst en het behandelplan. De cliënt en mantelzorgers worden daarbij in staat gesteld zich goed te informeren over de door de instelling geboden zorgverlening. Dat  geschiedt in algemene zin op de website van Geriant, daarnaast krijgen individuele cliënten bij  de start van het zorgverleningtraject een informatiebrochure over de hulp van Geriant, alsmede  de financiële aspecten daarvan. Ook wordt de cliënt in de vorm van een ‘behandelcatalogus’  geïnformeerd over de hulpmogelijkheden bij dementie in het bijzonder. Via het cliëntportaal ‘Mijn Geriant” kan de cliënt en de mantelzorger het zorgdossier digitaal bekijken. Zo heeft de  cliënt altijd inzage in de zorgrapportages en kan de cliënt zijn behandelplan digitaal bekijken.  Op deze maner zijn de cliënt en de naasten altijd op de hoogte en wordt samen bepaald welke  zorg het beste bij de cliënt past. Deze bronnen worden ondersteund door mondelinge  communicatie en informatieverstrekking. Op deze wijze wordt er aan bijgedragen dat de cliënt  en zijn naasten in staat zijn tot het maken van weloverwogen keuzes. 

De cliënt en/of diens mantelzorger moet schriftelijk toestemming verlenen, voordat het  behandelplan mag worden uitgevoerd. Slechts bij uitzondering kan behandeling zonder  (vervangende) toestemming/instemming plaatsvinden. 

Mede in het kader van privacybeleid wordt aan cliënten en hun mantelzorgers bij de start van  het zorgverleningtraject ook expliciet hun instemming gevraagd voor het verstrekken aan dan  wel opvragen van informatie bij andere instellingen, professionals en relevante derden. Tenslotte heeft de cliënt het recht, wat betreft de individuele behandeling overstijgende zaken,  mede invloed uit te oefenen op het instellingsbeleid op alle niveaus bijvoorbeeld via deelname  aan de cliëntenraad.

5. Het zorgverleningstraject

Het zorgverleningsproces wordt in fasen vormgegeven zoals hieronder aangegeven. Bij ieder fase  worden essentiële aspecten hiervan aangeduid, echter ook de in paragraaf 6 opgenomen specifieke  bepalingen zijn op alle fasen van toepassing.

5.1 Voortraject bij verwijzer

Voor de zorgverlening is een verwijzing van de huisarts of medisch specialist vereist. Deze zijn  via een ‘huisartsenkaart’ door Geriant geïnformeerd over de voorwaarden voor verwijzing. Verwijzing kan op alle dagen van de week plaatsvinden via een gezamenlijk aanmeldpunt voor  ouderen met GGZ Noord-Holland-Noord, dan wel digitaal via Beter Verwijzen en Zorgdomein.  Actuele wachttijden en aantallen wachtenden binnen en buiten de Treeknorm worden door het  bedrijfsbureau van Geriant vermeld op de website van dementienetwerk NHN, die deze cijfers rapporteert aan de NZa. Op de website is informatie over de kosten van de zorgverlening  opgenomen. 

Bij twijfel of de naar Geriant verwezen cliënt daar aan het juiste adres is, overlegt de  hulpverlener van het aanmeldpunt met de specialist ouderengeneeskunde of de verwijzer. Als  blijkt dat de cliënt niet behoort tot de doelgroep van Geriant of GGZ-NHN, adviseert de  hulpverlener van het aanmeldpunt welke vorm van hulpverlening wel is geïndiceerd. De  verwijzer wordt daarbij actief op weg geholpen.

5.2 Eerste contact

In het eerste contact worden de cliënt en diens mantelzorger door de professional (indicerend  of coördinerend regiebehandelaar) geïnformeerd over het hulpaanbod, de werkwijze van de  instelling en hoe het zorgverleningstraject verloopt. Op deze wijze kan worden afgestemd of  het potentiële aanbod van Geriant aansluit bij de wensen en behoeften van de cliënt en diens  mantelzorger. Daarnaast wordt binnen zes weken (ambulante hulpverlening) of binnen twee  weken (klinische hulpverlening) in het uitslaggesprek een behandelplan opgesteld. Daarin  wordt vastgelegd wie de coördinerend regiebehandelaar van de cliënt en diens mantelzorger is.  De cliënt en diens mantelzorger worden geïnformeerd hoe tussentijds contact mogelijk is, ook  bij spoedzaken, en krijgen daartoe in de vorm van een afsprakenkaartje van de professional de  contactgegevens, waaronder diens 06-nummer.

5.3 Intake / diagnostiek

De intake omvat het diagnostiektraject en wordt in meerdere contacten uitgevoerd. De  indicerend regiebehandelaar is gehouden altijd de cliënt in een direct contact zelf mede te zien  en te beoordelen in deze fase. Hij/zij is verantwoordelijk voor het vaststellen van de diagnose.  Tevens wordt een behandelovereenkomst voorgelegd. 

Het diagnostisch proces wordt door de betrokken professionals uitgevoerd volgens de  professionele standaarden en landelijke consensus-richtlijnen, welke de instelling heeft  vastgelegd in de handboeken Ziektediagnostiek dementie en Zorgdiagnostiek dementie’.  De cliënt wordt door de betrokken professionals door middel van een uitslaggesprek op de  hoogte gesteld van de bevindingen en de opties voor verdere hulp en ondersteuning. De verwijzer, i.c. de huisarts, wordt van de bevindingen en het overeengekomen  zorgverleningstraject schriftelijk op de hoogte gesteld.

5.4 Behandeling

De behandeling wordt door de professionals vorm en inhoud gegeven conform de professionele  standaarden voor de beroepsgroep, dan wel landelijke consensusdocumenten over dementie.  De betrokken regiebehandelaar/regiebehandelaren en medebehandelaars zijn gehouden met de  cliënt en diens mantelzorgers een behandelovereenkomst en een behandelplan overeen te  komen, die de expliciete instemming van de cliënt of de wettelijk vertegenwoordiger behoeven  en ook tot hun beschikking worden gesteld. Hierin worden zowel de doelen van de behandeling  opgenomen, als de inzet van de daartoe benodigde middelen dan wel andere wijze waarop deze  worden behaald. Het behandelplan bevat daarbij de namen van de regiebehandelaar en  medebehandelaar. Het behandelplan voorziet daarmee tevens in gepast gebruik, zijnde de  juiste inzet van hulp (matched care) en op het juiste moment op- en afschalen. Daar het veelvuldig voorkomt dat in het kader van de zorgverlening moet worden  samengewerkt met andere instellingen en voorzieningen, wordt dit geëxpliciteerd in het  behandelplan. 

Het behandelplan wordt periodiek geëvalueerd met de cliënt en diens mantelzorgers. Daarbij is  er door de professional expliciet aandacht voor relationele aspecten (de ‘match’ tussen professional en cliënt) en de keuze tot op- of afschalen van de geboden zorg en ondersteuning.  Bij onvoldoende resultaat of tevredenheid wordt het beëindigen van de zorgverlening  overwogen. 

Als terugval al aan de orde is, is daaraan meestal een langer behandeltraject vooraf gegaan.  Cliënten en mantelzorgers kunnen dan rechtstreeks contact opnemen met hun casemanager of  arts bij Geriant. Immers: de aard van de ziekte is zodanig dat deze niet meer zal verdwijnen. Is  technisch een nieuwe verwijzing noodzakelijk, dan wordt dat kortgesloten met de huisarts.

5.5 Afsluiting en nazorg

Bij afsluiting van het zorgverleningstraject vindt een evaluatief gesprek plaats met de cliënt  en/of de mantelzorger. Hierbij worden het verloop, de inzet en het resultaat van de geboden  zorg besproken. Waar dat relevant en nodig is, wordt aan de mantelzorger nog de mogelijkheid  geboden tot enkele vervolgcontacten (‘nazorg’). De cliënt of mantelzorgers wordt aansluitend  schriftelijk gevraagd mee te werken aan het cliënttevredenheidsonderzoek. 

De regiebehandelaar/regiebehandelaren en medebehandelaars brengen de verwijzer schriftelijk  op de hoogte van de afsluiting van het zorgverleningstraject.

6. Professioneel netwerk

Dementie is een ernstige aandoening en vraagt om langdurige multidisciplinaire behandeling en  begeleiding. De casemanager, arts en de GZ-psycholoog werken nauw samen in de hulpverlening bij dementie, zo nodig aangevuld met de consulent ouderenpsychiater en de verpleegkundig specialist. De hulpverlening voor mensen met dementie is uitgebreid. Buiten Geriant zijn er veel andere  instanties en organisaties die hulp kunnen bieden. Om cliënt en mantelzorger te helpen daar de weg  in te vinden, werkt Geriant samen met veel andere instanties en organisaties en regelt in overleg met  de cliënt of diens mantelzorger alle zorg van eigen en externe zorgaanbieders die nodig is om de  doelen voor de cliënt en diens mantelzorger te bereiken. Veelal zal de casemanager dit met cliënt en  de mantelzorger bespreken en/of actie ondernemen. In bijlage 3 zijn de samenwerkingspartners van  Geriant opgenomen.

7. Specifieke bepalingen

7.1 Bejegening en attitude

7.1.1

De professional stelt zich in de relatie tot de cliënt en/of de mantelzorger gelijkwaardig en  respectvol op. Betrokkenheid, professionaliteit alsmede servicegerichtheid kenmerken zijn  opstelling. 

7.1.2

De professional poogt de toepassing van onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname binnen de  uitvoer van het behandelplan zoveel als mogelijk te vermijden. Daar waar dit niet mogelijk is,  houdt hij zich strikt aan wettelijke kaders en de protocollen en richtlijnen van de instelling  daarover. 

7.1.3

De professional onthoudt zich van discriminatie op basis van afkomst, nationaliteit, sekse,  geloof/levensovertuiging, ras of leeftijd. 

7.1.4

De professional onthoudt zich van als ongewenst ervaren omgangvormen en daarbij van enige  vorm van seksuele toenadering of gedrag met cliënten of mantelzorgers. 

7.1.5

De professional onthoudt zich van alcohol- en drugsgebruik tijdens de werksituatie en op die  momenten die de werksituatie kunnen beïnvloeden. 

7.1.6

De professional is zorgvuldig en zorgzaam ten aanzien van eigendommen van de cliënt en  mantelzorgers, zowel in de ambulante als klinische hulpverleningssituatie. 

7.1.7

Risicovolle situaties zoals beschreven in de regeling Meldingen Incidenten Cliëntenzorg en  Organisatie (MICO) worden door de professional op de geëigende manier gemeld.

7.2 Zorgverlening 

7.2.1

De instelling verleent behandeling vanuit het kader Geestelijke Gezondheidszorg waaronder  ambulant monodisciplinair, ambulant multidisciplinair, outreachend, klinische en hoogspecialistische behandeling. 

7.2.2

De zorgverlening wordt altijd vanuit een multidisciplinair teamvormgegeven. Een indicerend  regiebehandelaar en coördinerend regiebehandelaar, mogelijk in dezelfde persoon, maken  altijd deel uit van het multidisciplinaire team. 

7.2.3

De professional zal cliënten behandelen, waar nodig en bepaalt in multidisciplinair verband, en  betrekt hierbij in voorkomende gevallen met toestemming van de cliënt de familie. De  bestuurder draagt er zorg voor dat per cliënt één professional verantwoordelijk is voor het  (doen) opstellen en uitvoeren van het behandelingsplan 

7.2.4

Met inachtneming van artikel 5.1 draagt de indicerend regiebehandelaar zorg voor een met de  cliënt besproken behandelplan, dat voldoet aan de wettelijke eisen en richtlijnen van de  instelling, alsook voor een methodische evaluatie van dit behandelplan, waarin zoveel mogelijk  de cliënt wordt betrokken. 

7.2.5

De professional zal de cliënt en zo nodig de wettelijke vertegenwoordiger(s) in zo begrijpelijk  mogelijke taal informatie verstrekken over de behandeling/begeleiding van de cliënt,  waaronder voorgestelde behandeling en/of onderzoek en overtuigt zich van het feit dat de  informatie door de cliënt en/of mantelzorger is begrepen. 

7.2.6

Welke professional uit welke discipline (regiebehandelaar en/of medebehandelaar) belast  wordt met uitvoer van (delen van) het behandelplan, hangt af van de aard van de hulpvraag  van de cliënt, het aanbod zoals in het behandelplan gedefinieerd en van het  deskundigheidsgebied van waaruit het aanbod geleverd wordt2

2 In de uitvoerende praktijk conformeren wij aan ons geldende veldafspraken, waaronder de Veldnorm Beroepen in de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg.

  • de verpleegkundig casemanager, verpleegkundig specialist (AGZ of GGZ), physician  assistant, basisarts, GZ-psycholoog of verpleegkundige niveau 5 wanneer het een  aanbod in verband met beperkingen en/of handicaps betreffen voortvloeiend uit het  ziektebeeld. De hulp is daarbij veelal gericht op handhaving in de eigen woonomgeving. 
  • de specialist ouderengeneeskunde, klinisch geriater, klinisch (neuro) psycholoog,  psychiater of arts, of verpleegkundig specialist (AGZ of GGZ), wanneer het proces van  diagnostiek, indicatiestelling en uitvoering van de behandeling in het kader van  medisch/psychiatrische problematiek primair is. 
7.2.7

De professional behandelt alleen na toestemming van de cliënt, van diens mantelzorger of van  diens wettelijke vertegenwoordiger(s). Alleen in gevallen bij wet toegestaan kan de  behandeling zonder toestemming plaatsvinden. Indien nodig overlegt de professional, in  overleg met de cliënt, met de verwijzer of huisarts. 

7.2.8

De professional geeft niet zonder instemming van de cliënt of diens mantelzorger informatie  aan derden en niet dan nadat de gerichte informatie besproken is met de cliënt, tenzij  wettelijke bepalingen hiervoor een specifieke uitzondering geven. Geriant heeft daartoe een  privacyreglement opgesteld dat voor gedrag en handelen van de professional leidend is. Mede  in het kader van privacybeleid wordt aan cliënten en hun mantelzorgers bij de start van het  zorgverleningstraject ook expliciet hun instemming gevraagd voor het verstrekken dan wel  opvragen van informatie bij andere instellingen, professionals en relevante derden. 

7.2.9

Indien de professional gewichtige redenen meent te hebben de behandeling van een cliënt niet  op zich te nemen, dan wel af te breken, dan overlegt hij dit met de regiebehandelaar en de  direct leidinggevende. Voor zover de professionele standaard daarmee niet strijdig is, besluit  de regiebehandelaar hierover en draagt zorg voor voldoende continuïteit van de behandeling. 

7.2.10

Indien de cliënt onvrede aangeeft aan de professional met de ‘matching’, dan overlegt deze dit  met de regiebehandelaar. Deze besluit hierover en draagt zorg voor voldoende continuïteit van  de behandeling.

7.2.11

Wisseling van hulpverlener is in beginsel ongewenst, maar de cliënt heeft expliciet de  mogelijkheid om een andere hulpverlener te wensen. 

7.2.12

De professional overlegt, indien hij de grenzen van zijn bekwaamheid bij voortzetting van de  behandeling zou overschrijden, met de regiebehandelaar en deze schakelt desgewenst voor de  voort te zetten behandeling een deskundige collega in. 

7.2.13

De indicerend regiebehandelaar, wordt tenminste door de professional ingeschakeld en bij  evaluaties betrokken indien: 

  1. er lichamelijke, sociaal geriatrische of psychiatrische diagnostiek nodig is; 
  2. er zich onverwachte dan wel aanzienlijke veranderingen voordoen in het algemeen  functioneren van de cliënt, in het bijzonder het psychogeriatrisch/psychiatrisch beeld;
  3. wanneer er reëel gevaar dreigt voor anderen of voor de cliënt; 
  4. situaties en bij vragen om zelfdoding of suïcidedreiging; 
  5. wanneer farmacotherapeutische behandeling overwogen, ingesteld of aangepast wordt;
  6. indien middelen- of maatregelentoepassing dan wel dwangbehandeling in het kader van  de Wet zorg en dwang overwogen wordt; 
  7. indien opname, vrijwillig dan wel onvrijwillig overwogen wordt; 
  8. indien ontslag uit behandeling, anders dan in het behandelplan voorzien, overwogen  wordt; 
  9. indien medisch coördinerende zorg nodig is bij somatische problematiek; 
  10. bij het na het herhaalde pogingen niet kunnen overeenkomen van een behandelplan;
  11. bij ernstige dan wel blijvende ontevredenheid van de cliënt en/of het niet kunnen  overeenkomen van een behandelplan. 
7.2.14

De indicerend regiebehandelaar kan taken en verantwoordelijkheden binnen daartoe in de  instelling geldende regels delegeren aan andere artsen of verpleegkundig specialisten3.

3 In de uitvoerende praktijk conformeren wij aan ons geldende veldafspraken, waaronder de Veldnorm Beroepen in de  geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg.

7.2.15

De professional draagt binnen zijn verantwoordelijkheidsgebied bij aan de totstandkoming en  het onderhouden van externe relaties, zodat indien nodig een goede overdracht van cliënten  naar andere instellingen dan wel collega-hulpverleners gewaarborgd is. 

7.2.16

De professional is gehouden medewerking te verlenen aan de signalering, het tot stand komen  en implementeren van (zorginhoudelijke) richtlijnen en protocollen.

7.3 De professionele standaard

7.3.1

De professional is gehouden – en de bestuurder stelt hem daartoe ook in staat – zijn  deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden, zodanig dat hij  voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan hem als hulpverlener mogen worden gesteld. Hij  dient er in dat kader zorg voor te dragen dat hij geregistreerd blijft in het voor hem geldende  register als bedoeld in de Wet BIG of een vergelijkbaar erkend register. De bestuurder stelt de  professional in staat zijn bekwaamheid op peil te houden en daarvoor bij- en nascholing te  volgen, ook in het kader van de (her)registratie. 

7.3.2

Bevoegdheid en bekwaamheid van alle professionals en andere medewerkers worden getoetst  in de jaargesprekken binnen de instelling. 

7.3.3

De professional toetst zijn hulpverlenend handelen regelmatig aan de ‘evidence’ en consensus  hierover binnen zijn beroepsgroep én intern via deelname aan daartoe georganiseerde  bijeenkomsten zoals vakgroepoverleg, intervisie, casusbesprekingen, klinische lessen en  themabesprekingen. Geriant kan medewerkers verplichten tot deelname hieraan. 

7.3.4

De bestuurder stelt de professionals in de gelegenheid regelmatig met elkaar in georganiseerd  verband te overleggen betreffende de vakinhoudelijke ontwikkeling, teneinde de kennis en  kunde op peil te houden.

7.4. Procesverantwoordelijken

7.4.1

De professionals zijn gehouden, als dit als onderdeel van hun taken is beschreven, als lid aan  specifieke door de bestuurder ingestelde commissies deel te nemen. 

7.4.2

De professional draagt zorg voor een goede dossiervorming en informatieoverdracht (met  toestemming van de cliënt) en geeft alle relevante informatie aan andere professionals die bij  de zorgverlening aan deze cliënt betrokken zijn. 

7.4.3

De professional zal bij doorverwijzing van de cliënt overleg plegen met de in te schakelen  hulpverlener, dan wel instelling, over de verwijzing en vervolgens periodiek overleg plegen  over de voortgang van de behandeling. Er vindt daarbij op zorgvuldige wijze informatieverstrekking plaats. 

7.4.4

Bij (on)voorziene afwezigheid draagt de professional zorg voor een adequate overdracht en  voor toegankelijke informatie ten behoeve van degene(n) die hem waarneemt (waarnemen) of  vervangt (vervangen). 

7.4.5

De waarnemend professional heeft voor wat betreft de zorg aan de cliënt gedurende de tijd  dat wordt waargenomen dezelfde verantwoordelijkheden als de oorspronkelijke professional.  De instelling voorziet daarvoor in een rooster van aanwezigheid met voldoende bezetting.

7.5 Dossiervorming, informatieverstrekking aan derden

7.5.1

De professional is gehouden van iedere door hem te behandelen cliënt, met inachtneming van  de wettelijke bepalingen en de binnen de instelling voorgeschreven regels, een cliëntendossier  bij te houden. 

7.5.2

De instelling hanteert hiervoor een elektronisch cliëntendossier (ECD). De professional is  gehouden aan de vastgestelde gebruiksregels omtrent de dossiervorming dienaangaande,  zoals vastgelegd in het kwaliteitssysteem van de instelling. 

7.5.3

De bestuurder zorgt voor een protocol ten aanzien van registratie van persoonsgegevens,  dossiervorming, inzagerecht en reglementen bescherming persoonsgegevens, overeenkomstig  de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). 

7.5.4

De professional is gebonden aan zijn wettelijke geheimhoudingsplicht ten aanzien van de  cliënten, mantelzorgers en het dossier. 

7.5.5

Het gebruik maken van niet tot de cliënt herleidbare gegevens uit dossiers ten behoeve van  wetenschappelijke publicaties dan wel onderzoeken, geschiedt overeenkomstig de wettelijke  bepalingen en kan alleen geschieden na toetsing door de bestuurder. Voor gebruik van tot de  cliënt herleidbare gegevens ten behoeve van de externe verantwoording is toestemming van  de cliënt dan wel de wettelijke vertegenwoordiger nodig. 

7.5.6

Het verrichten van, dan wel deelname aan, wetenschappelijk onderzoek in de instelling is  onderworpen aan de toestemming van of namens de bestuurder. 

7.5.7

De bestuurder draagt er zorg voor dat de cliëntendossiers worden bewaard overeenkomstig de  daarvoor geldende wettelijke bepalingen en dat de bewaring zodanig is dat onbevoegden  daarvan geen kennis kunnen nemen. 

7.5.8

De instelling conformeert zich aan de periodieke meting van tevredenheid over, effectiviteit  en/of uitkomsten van de zorg en behandeling mocht deelname verplicht zijn gesteld door een  uitvoeringsinstantie namens de Rijksoverheid of een gecontracteerde zorgverzekeraar mits  wordt voldaan aan de wet- en regelgeving over privacy.

7.6 Bedrijfsvoering

7.6.1

De professional houdt zich aan de kaders van het in de instelling vastgestelde beleid.

7.6.2

De professional dient een actieve bijdrage te leveren aan de kwalitatieve rapportage en  registratie van zijn verrichtingen volgens de daarvoor binnen de instelling geldende regels.

7.6.3

De professional houdt zich aan de afspraken, zoals vastgelegd in protocollen en richtlijnen dan  wel anderszins, met inachtneming van de mogelijkheid daarvan in het belang van de cliënt  gemotiveerd af te wijken. Afwijking moet door de professional verantwoord worden.

7.6.4

De professional levert een bijdrage aan de ontwikkeling, vormgeving en uitvoering van het  instellingsbeleid, in het bijzonder ten aanzien van behandeling. Zowel vanuit zijn beroepsgroep  als in meer algemene zin.

7.6.5

De professional verplicht zich bij de uitvoering van de werkzaamheden te houden aan de  aanwijzingen welke door of namens de bestuurder worden gegeven. 

7.6.6

De professional is gehouden op kosteneffectieve wijze gebruik te maken van de beschikbare  middelen en daarmee mede bij te dragen aan een efficiënte en sluitende bedrijfsvoering.

7.6.7

De professional verschaft al die gegevens die nodig zijn voor een goede bedrijfsvoering  volgens de richtlijnen en regels zoals vastgesteld in de organisatie. 

7.6.8

De professional houdt zich bij extern optreden aan de afspraken en regels die binnen de  instelling gelden betreffende de contacten met de pers, media en andere instanties.

7.6.9.

De professional is gehouden medewerking te verlenen aan de totstandkoming en uitvoering  van het kwaliteitsbeleid van de instelling. 

7.6.10

De professional levert binnen redelijke grenzen een bijdrage aan interne en externe  voorlichtings- en opleidingsactiviteiten

7.7 Voorwaardenscheppend

7.7.1

De bestuurder draagt zorg voor een veilige werkomgeving binnen de instelling.

7.7.2

Mede in het kader van deze veilige werkomgeving, draagt de bestuurder zorg voor een functionerende ‘klokkenluidersregeling’ binnen de instelling. 

7.7.3

De bestuurder kan met inachtneming van dit professioneel statuut regels vaststellen  aangaande het doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verlenen van zorg. 

7.7.4

De bestuurder zal de professionele autonomie van de professionals zoals gedefinieerd in dit  professioneel statuut respecteren en waarborgen. 

7.7.5

De bestuurder en de daartoe aangestelde leidinggevenden verschaffen de professionals,  binnen de mogelijkheden van de instelling, de noodzakelijke materiële en personele  voorzieningen en scheppen organisatorische kaders en systemen, nodig voor een passende  professionele beroepsuitoefening. Deze voorzieningen zullen op een zodanig peil worden  gehouden dat een doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg gewaarborgd blijft. 

7.7.6

De professionals dragen zorg voor een zodanige regeling van vakantie- en verlofdagen dat de  kwaliteit van de zorg voor cliënten zoveel mogelijk gewaarborgd is. De organisatorische kaders  daarvoor worden verschaft en gehandhaafd door de (regio)managers van de onderdelen. 

7.7.7

De bestuurder blijft bij afwezigheid van de professional(s) door ziekte, verlof of vakantie  verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorg voor de cliënt die een  behandelovereenkomst heeft met de instelling. 

7.7.8

De bestuurder kan in uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig de bepalingen in de  CAO, het verlof intrekken. 

7.8 Relatie met de farmaceutische industrie 

De bestuurder draagt – na overleg met het vakgroepoverleg artsen – zorg voor een  organisatiebrede regeling inzake de contacten met de farmaceutische industrie. Deze regeling  is voor alle werkzame professionals bindend.

8. Relatie professioneel statuut en rechtspositie 

8.1

Het professioneel statuut is onverbrekelijk verbonden met de arbeidsovereenkomst tussen de  instelling en de professional.

Bijlagen 

  1. Publieksversie professioneel statuut Geriant 
  2. Escalatieprocedures 
  3. Samenwerkingspartners Geriant

Bijlage 1. Cliëntenversie professioneel statuut Geriant

U krijgt hulp van Geriant. Maar hoe heeft Geriant die hulp georganiseerd? Wie is verantwoordelijk? Wat is  uw positie als cliënt? Hoe wordt er samengewerkt? U leest het in deze brochure. 

Geriant heeft in een zogenaamd professioneel statuut beschreven hoe de zorg aan cliënten is  georganiseerd, hoe die in praktijk verloopt, welke hulpverleners daarvoor worden ingezet, wie er  verantwoordelijk is, en hoe er wordt samengewerkt. We beschrijven daarin wat u van Geriant mag  verwachten als cliënt of vertegenwoordiger. Geen gemakkelijk te lezen stuk en daarom hebben we er in  deze brochure een samenvatting van gemaakt. Het statuut wordt opgesteld in samenspraak met de  cliëntenraad en ook met enige regelmaat met hen geëvalueerd. Het professioneel statuut is opgesteld  aan de hand van de eisen die de overheid daaraan stelt. 

Hieronder wordt in ‘16 vragen en antwoorden’ uitgelegd wat u als cliënt van Geriant over dat statuut  moet – en waarschijnlijk ook wilt – weten. Om te beginnen noemen we de onderwerpen die voor Geriant  van belang zijn bij de organisatie van de hulpverlening en die een rol spelen in de antwoorden op de  besproken vragen. 

  • Bij Geriant staat u als cliënt voorop, samen met uw familie. 
  • De hulpverleners bij Geriant moeten zich houden aan de wettelijke kaders die voor de zorg  gelden, onder andere aan de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst, afgekort de  WGBO. 
  • De hulpverleners bij Geriant informeren u zo goed en begrijpelijk mogelijk over de bevindingen  en de mogelijkheden die er zijn voor de zorg en ondersteuning. 
  • U en/of uw vertegenwoordiger(s) bepalen samen – nadat u goed geïnformeerd bent – met de  hulpverleners van Geriant welke begeleiding en behandeling van Geriant mogelijk is en wat u  nodig heeft. Uw toestemming is nodig; soms is dat uw mondelinge toestemming, soms schriftelijk in de vorm van uw handtekening, bijvoorbeeld onder uw behandelplan. 
  • Alle cliënten die naar Geriant worden verwezen krijgen hulp van een casemanager (dat is een  dementie-verpleegkundige) en een arts, bijvoorbeeld de specialist ouderengeneeskunde,  klinisch geriater, of een verpleegkundig specialist. 
  • De casemanager en de arts/verpleegkundig specialist werken als ‘duo’ samen, waarbij de  rolverdeling is dat de arts/verpleegkundig specialist degene is die de regie voert en  eindverantwoordelijk is en de casemanager in de regel daarbij uw vaste aanspreekpunt is en  degene is waarmee u de meeste contacten hebt. 
  • Het verslag van de hulp aan u wordt bijgehouden in uw cliëntendossier. U hebt het recht te weten  wat daarin staat, het gaat immers over u. 
  • En tenslotte moeten alle medewerkers zich aan regels over de privacy houden.
1. Wat gebeurt er na mijn verwijzing en hoelang moet ik wachten op het eerste contact?

U wordt naar Geriant verwezen door uw huisarts of door een medisch specialist in het ziekenhuis.  Uw gegevens gaan dan rechtstreeks naar de arts/verpleegkundig specialist en casemanager die er  kennis van nemen. Er wordt binnen circa twee weken na de verwijzing contact met u opgenomen om de eerste afspraak te plannen. 

In het eerste contact wordt kennis gemaakt, wordt verkend welke problemen u ervaart, wordt vaak  al een geheugentest afgenomen en worden afspraken gemaakt over hoe de hulp kan gaan  plaatsvinden (in de vorm van een behandelovereenkomst).

2. Komt Geriant bij mij thuis of moet ik naar een Geriant-locatie toekomen?

Het eerste contact wordt gedaan door de casemanager en de arts/verpleegkundig specialist en  vindt zoveel mogelijk bij u thuis plaats, tenzij dat echt bezwaarlijk is. Ook eventuele  vervolgafspraken vinden zoveel mogelijk bij u thuis plaats. Ook hier: dat beslist u samen met de  betrokken behandelaars.

3. Mag mijn familie, bijvoorbeeld mijn partner, erbij zijn wanneer er contacten  plaatsvinden?

Zeker mag dat. Sterker nog, we zien het liefst dat u samen komt met een familielid of een andere vertegenwoordiger. Vaak spelen ze ook een belangrijke rol in de hulp  en zorg die nodig is. 

De vertegenwoordiger is iemand die u het meest vertrouwt en die voor uw belangen opkomt  wanneer u dat zelf deels of helemaal niet meer kunt. Vaak is dat uw partner maar dat kunnen  bijvoorbeeld ook uw kinderen zijn. U bepaalt dat zelf.

4. Hoe verloopt het onderzoek? Wie stelt de diagnose? 

De eerste fase van het contact noemen we ‘intake’, dan onderzoeken we samen met u wat er  precies aan de hand is en welke hulp nuttig kan zijn. Een intake bestaat bijna altijd uit twee delen  namelijk een deel ‘ziekte-diagnostiek’ waarvoor de arts/verpleegkundig specialist verantwoordelijk  is. De ziektediagnose zegt bijvoorbeeld dat er sprake is van geheugenproblemen en waardoor dat  komt. Naast het contact met de casemanager hebt u daarom ook altijd een ontmoeting met de  arts/verpleegkundig specialist. 

Het tweede deel is ‘zorg-diagnostiek’ en wordt door de casemanager uitgevoerd. Tegen welke  problemen loopt u in het dagelijks leven aan? Hoe verliep uw leven tot dan? Wat is voor u van  belang, waar liggen uw wensen en behoeften? 

Soms is aanvullend onderzoek nodig, bijvoorbeeld een psychologisch of psychiatrisch onderzoek.  Dan duurt de fase van onderzoek wat langer.

5. Hoe hoor ik de uitslag van het onderzoek?

Zodra de intake is afgerond wordt er een afspraak met u en uw familie gepland waarin de uitslag  met u besproken wordt. De casemanager en de arts/verpleegkundig specialist zijn beide bij dit  uitslaggesprek aanwezig en zullen zo goed mogelijk bespreken wat er aan de hand is en samen  met u de mogelijkheden voor hulp en ondersteuning bespreken.

6. Wie stelt het behandelplan op en welke stem heb ik daarin? 

U stelt samen het behandelplan op waarin de hulp en ondersteuning worden vastgelegd. U wordt  gevraagd of u akkoord bent met het behandelplan. Mocht u dat liever willen, dan kan ook uw  vertegenwoordiger in uw plaats een akkoord geven. U krijgt een afschrift van dit behandelplan.

7. Wie is mijn aanspreekpunt in de loop van de behandeling en heb ik daarin een keuze?

De casemanager blijft gedurende de behandeling bij Geriant uw vaste aanspreekpunt, de arts/verpleegkundig specialist blijft verantwoordelijk. U hoeft dus na de intake niet te wennen aan  nieuwe gezichten. Bovendien wachten we doorgaans niet met het bieden van zorg tot na de  intake. We kijken direct samen met u en uw familie wat u eventueel nodig heeft. Mocht het niet klikken tussen u en de casemanager dan horen we dat graag. Dan gaan we met u in  gesprek om een oplossing te zoeken. Ook vervanging door een andere casemanager kan dan een  oplossing zijn.

8. Hoe kan ik een beroep op mijn casemanager doen?

Bij het allereerste gesprek met de casemanager ontvangt u een kaartje met daarop de werkdagen  en -tijden en telefoonnummer van de casemanager. Dan weet u precies hoe deze te bereiken is.  Mocht de casemanager voor langere tijd afwezig zijn dan wordt er voor vervanging gezorgd. U kunt  het secretariaat bellen en vragen naar de vervanger.

9. Kan ik ervan uitgaan dat – als het nodig is – anderen worden ingeschakeld en mag ik  daarover meebeslissen?

Ja, daar kunt u van uitgaan en daar mag u zeker over meebeslissen. Als het nodig is kunnen andere  professionals worden ingeschakeld, bijvoorbeeld een psycholoog, een neuroloog, een geriater of een  psychiater. Maar ook kan de casemanager thuiszorg voor u inschakelen. Dit zal altijd in overleg met  u en/of uw familie gebeuren.

10. Als er over mij wordt gesproken met derden, of informatie wordt opgevraagd, mag dat  dan zonder mijn toestemming?

Nee, dat mag niet zonder uw toestemming. Daarom leggen we aan het begin van het contact ook  schriftelijk met u vast met wie we informatie uitwisselen.

11. Wie schrijft mij eventueel medicijnen voor en wie controleert daarop?

De arts of verpleegkundig specialist schrijft soms medicijnen aan u voor maar altijd in samenspraak  met uw huisarts. Want uw huisarts weet welke andere medicijnen u gebruikt en daarom is  afstemming belangrijk. Het effect en de bijwerkingen van medicijnen worden door de arts of  verpleegkundig specialist die ze heeft voorgeschreven in de gaten gehouden. U kunt altijd aan de  casemanager uw vragen over de medicijnen stellen want de casemanager zal dat dan met de arts  of verpleegkundig specialist van Geriant en de huisarts bespreken.

12. Wie houdt bij of de behandeling het gewenste effect heeft?

Vanzelfsprekend is er gelegenheid om dat tussendoor te bespreken, maar minimaal eenmaal per  jaar vindt er een zogenaamde evaluatie van uw behandeling plaats. De casemanager zal dat altijd  met u voorbespreken. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of u zich voldoende geholpen voelt, of  het in de hulp ‘meer of minder’ moet, of het ‘klikt’ in het contact en of u nog wensen heeft. Waar  nodig zal het behandelplan na de evaluatie worden bijgesteld en zal dit weer aan u worden  voorgelegd voor instemming.

13. Word ik betrokken bij het besluit dat de behandeling afgesloten kan worden? En wat als  de hulp van Geriant ophoudt, maar er is toch nog hulp nodig is?

Mocht uit het onderzoek blijken dat er geen sprake is van geheugenproblemen dan stopt in de  regel het contact met Geriant. Maar de meeste behandelingen bij Geriant stoppen pas wanneer de  cliënten in een verpleeghuis zijn opgenomen of zijn overleden. Dus behandelingen worden zeer  zelden halverwege stopgezet. De zorgverlening is feitelijk niet klaar wanneer u in een verpleeghuis  wordt opgenomen maar wordt dan overgenomen door de hulpverleners in het verpleeghuis. We  proberen de overgang dan zo goed mogelijk te begeleiden. 

Mocht uw vertegenwoordiger (partner, familie, etc.) toch nog behoefte hebben aan gesprekken dan  is dat voor korte tijd nog mogelijk.

14. Hoe weet ik of de bij Geriant werkende professionals voldoende deskundig zijn?

Alle professionals die bij Geriant werken hebben een vakopleiding gevolgd en moeten een diploma  hebben willen ze bij ons komen werken. Ook na de opleiding zijn ze verplicht om bij- en nascholing  te volgen. De leidinggevenden zien erop toe dat elke professional dat ook doet. Mocht u twijfelen  aan de deskundigheid van een professional dan mag u altijd naar diploma’s vragen. Of u kunt het  aan de leidinggevende van de professional vragen.

15. Waar kan ik terecht als ik ontevreden ben, of zelfs een klacht heb, over mijn behandeling/behandelaar?

Daar zijn verschillende mogelijkheden voor. Natuurlijk kunt u uw klacht altijd bespreken met de  betrokken casemanager. Ook kunt u terecht bij de leidinggevende van de behandelaar.  Tenslotte is altijd de mogelijkheid om een ‘officiële’ klacht in te dienen. Op de website van Geriant  vindt u de klachtenregeling. U kunt de informatie ook opvragen bij het bedrijfsbureau van Geriant.

16. Hoe gaat Geriant om met mijn recht op privacy? Wie kan er – behalve ikzelf en de  behandelaar – nog meer in mijn dossier kijken?

Geriant houdt zich aan de wettelijke regels die hiervoor bestaan. Het komt erop neer dat u aan het  begin van de behandeling toestemming geeft voor de hulpverleners en instanties met wie we uw  gegevens mogen uitwisselen. Binnen Geriant mogen alleen de bij uw behandeling betrokken  hulpverleners uit hetzelfde team uw dossier inzien.

We hopen dat door deze informatie voor u helder is geworden wat een intake en behandeling bij Geriant  voor u zullen inhouden en welke rol uzelf, uw vertegenwoordiger(s) en de hulpverleners van Geriant  daarbij spelen. Maar mocht u toch nog vragen hebben, schroom dan niet die ons te stellen. Er is ook een uitgebreidere en ‘officiële’ versie van deze afspraken, geschreven voor onze hulpverleners.  Ook deze versie is voor u beschikbaar.

Bijlage 2: Escalatieprocedures 

De coördinerend regiebehandelaar coördineert de afstemming tussen alle bij een cliënt betrokken  zorgverleners en is verantwoordelijk voor de integraliteit van de behandeling. Hij overlegt hiertoe met medebehandelaren en de te raadplegen collega’s. Het overleg is gericht op overeenstemming door middel  van gezamenlijke besluitvorming. Bij verschil van mening of inzicht over de in te stellen behandeling  heeft de indicerend regiebehandelaar uiteindelijk de doorslaggevende stem, echter niet eerder dan nadat  alle betrokken behandelaren gehoord zijn.

  1. Escalatieprocedure reguliere behandeling: Indien een verschil van mening of inzicht niet op  bovenstaand beschreven wijze kan worden opgelost, kan de indicerend regiebehandelaar zich  wenden tot de beleidsarts van de regio om hierin te bemiddelen of een besluit te nemen. Mocht  dit niet tot een oplossing leiden kan de indicerend regiebehandelaar zich wenden tot de  bestuurder om een besluit te nemen. De bestuurder kan bij (acute) complexe incidenten en  calamiteiten (24/7) inhoudelijk advies inwinnen bij een beleidsarts, waarbij in tweede instantie  nog een arts kan worden geraadpleegd, mocht de eerste ring niet bereikbaar zijn. 
  2. Escalatieprocedure onvrijwillige zorg: Indien een verschil van mening onvrijwillige zorg  betreft en niet op bovenstaand beschreven wijze kan worden opgelost, kan de indicerend  regiebehandelaar zich wenden tot de Wzd-beleidsfunctionaris om een besluit te nemen. 
  3. Escalatieprocedure aangaande interne kaders: Een zorgprofessional wendt zich tot de  indicerend regiebehandelaar, wanneer hij meent, dat vastgesteld beleid of bepaalde regels of  gewoonten in strijd zijn met de eisen van een zorgvuldige hulpverlening conform zijn  professionele standaard of beroepscode. Indien dit niet resulteert in een bevredigende oplossing,  kan de zorgprofessional zich wenden tot de manager en de beleidsarts van de regio. Mocht dit  nog niet tot een oplossing leiden, dan kan hij zich wenden tot de bestuurder om een besluit te  nemen. De bestuurde kan zich bij complexe inhoudelijke vragen inhoudelijk laten adviseren door  een beleidsarts, of, in het geval het onvrijwillige zorg betreft, de Wzd-beleidsfunctionaris.

Bijlage 3: samenwerkingspartners Geriant 

Geriant werkt samen in de individuele behandeling van cliënten met de volgende partners in het  werkgebied: 

  • alle huisartsen in regio 
  • alle ziekenhuizen in de regio, i.h.b. de specialisten geriatrie 
  • Alzheimercentrum VUmc Amsterdam 
  • alle thuiszorgaanbieders 
  • alle gemeenten / WMO-verantwoordelijken, al dan niet in de vorm van gebiedsteams
  • alle verpleeghuizen in de regio 
  • alle verzorgingshuizen en andere woonvormen voor ouderen in de regio • alle dagvoorzieningen voor mensen met dementie in de regio 
  • alle welzijnsorganisaties in de regio 
  • alle vrijwilligersorganisaties in de regio die vrijwilligers bieden voor mensen met dementie
  • Centraal Indicatieorgaan Zorg 
  • alle cliëntenorganisaties op regionaal niveau 
  • Netwerk Dementie Noord-Holland-Noord